Noordwest-Spanje is een reis waard (reisverslag)

2021-12-07 03:31:26 By : Ms. Sally Liang

In juli 2016 vertrokken we in verzengende temperaturen, vanuit ons heerlijke huis (in Fortuna-Murcia) op weg naar Noordwest Spanje. Hijgend en puffend vertrokken we naar Madrid. Castill, onze viervoeter, de Spaanse vondeling, keek ons ​​verwijtend aan, hij houdt niet van kamperen en zeker niet in deze hitte. Ja, ik begreep hem, maar het leven is niet altijd leuk, ook niet voor honden, dus ik beval hem 'door te gaan'.

(let op, het verhaal is erg lang, maar het is gemakkelijk te lezen, dus... neem een ​​paar minuten de tijd) 🙂

LET OP: Dit artikel is al in 2017 geplaatst en is geschreven door Barbara van Wijk die haar reis naar Noordwest-Spanje beschrijft. Aangezien we allemaal binnen moeten blijven vanwege het coronavirus, is het een mooie kans om dit lange verhaal nog eens met onze lezers te delen. Geniet ervan. (Trouwens, als je een reisverhaal over Spanje hebt dat leuk zou zijn om op Spain Today te plaatsen, stuur het dan in en we zullen je Spanje-avontuur posten.

Na een dag hard werken komen we aan in een dorpje Lagartera, vlakbij Toledo, Nice? Helemaal niet! Een saai dorp, bloedheet, er stond alleen een camperplaats en er stond een groot bord: "Geen tafels en stoelen om neer te zetten". De verleiding is groot om dat bord even niet te zien.

De zon brandt genadeloos, ik ben aardappels aan het bakken in de keuken en verander langzaam in een plas op de grond. "Is dit leuk?" we zuchten naar elkaar. Nee, dit is niet leuk, weet je wat? Morgen rijden we rechtstreeks naar Frankrijk, daar is het waarschijnlijk koeler. Dan geen Noord-Spanje, dat doen we een andere keer. De beslissing is genomen en we worden verfrist alleen al door de gedachte dat we binnenkort verlost zullen zijn van ons hitte-lijden. We drinken een Spaanse wijn met geroosterde amandelen en duiken vroeg tussen de warme lakens en dommelen in voordat we welterusten kunnen zeggen.

Vanmorgen werden we wakker en voelden we een koele bries door alle open ramen naar binnen stromen. "Oh wat heerlijk, het lijkt cooler" en dat was het ook. Laten we toch naar het noorden van Spanje reizen. We rijden op ons dode veld door een prachtig gebied. Het ziet eruit als een heiligdom voor ooievaars. De ooievaars zijn betoverend, wat een prachtige vogels. Er zijn ook gieren, zo groot, zo veel! We kijken er naar uit. En dan komen we aan in Zamora, een middeleeuws stadje met een ommuurd centrum. Er is een rivier die we via een boogbrug moeten oversteken. De camperplaats is fantastisch, al zijn er geen voorzieningen. Maar we waarderen de enige faciliteit die er is: schaduw. We wandelen door het zo gemoedelijke stadje met zijn smalle straatjes, de vele Romaanse kerken, een prachtige kathedraal en een plein waar ze heerlijke ijsjes verkopen.

C a nog even mee voor een gezellige wandeling, blij dat hij uit de camper is, hij kan het laatste puntje van het ijsje likken en hij is weer vrolijk. Van Zamora, zittend aan de oevers van de Duero, onder een schaduwrijke treurwilg, waar niets te treuren is.

Maar wat een toestand vanavond bij de camper in Zamora! We waren zo tevreden met deze plek, maar niet meer 's nachts om 12 uur. We lagen net op één oor toen een grote zwarte auto stopte met zes jongens erin, petten op hun hoofd, pieken in de nek. We staan ​​samen met een Fransman op de grote parkeerplaats, het hele veld is leeg, maar daar komt die zwarte auto stampend en tja, precies tussen de Fransman en ons in. Radio op windkracht 9, raam open. De jongens zien er misschien netjes uit, maar ze maken lawaai! We gluren door een spleet om te zien of het 'eng' is, maar het lijkt er niet op. Ze dansen samen zittend in de auto op het stampen van hiphop. Schreeuwend, lachend slaan ze elkaar vriendelijk maar luidruchtig op de schouders, zodat we het niet eng vinden en proberen te slapen.

Dat werkt niet erg goed, zeker niet als de wijzers draaien en het geluid harder wordt. Een andere jongen arriveert met zijn kruis op zijn knieën, en hij neemt ook privé deel aan het feest. We gluren weer door het spleetje en zien de een na de ander zijn broek losknopen om tegen de boom vlak achter onze camper te plassen. Hé, we zijn hier niet mee bezig. Maar we hebben ook geen zin om op te staan ​​en weg te rijden, te meer omdat de jongens volgens onze waarnemingen niets mis mee hebben. We zien ze later op een scherm naar een seksfilm kijken, omdat de jongens steeds enthousiaster worden. “Laten we toch maar weggaan” zegt Egbert en hij stapt resoluut uit bed. We kleden ons aan en Egbert begint alarm te slaan. Het alarm gaat echter per ongeluk af. Nu maken we lawaai, en hoe. Voordat Egbert ons alarm kan stoppen, zijn de jongens weg. Ze zijn blijkbaar geschrokken van ons alarm, denkend dat het de politie was die toevallig net over de weg naast de deur reed en ze renden als een haas. Wat een plotselinge rust! "Zullen we vertrekken?" vraagt ​​Egbert zich af. "We kunnen het nog een keer proberen..." Zo gezegd zo gedaan. Vanmorgen werden we heerlijk uitgerust wakker. Vandaag op naar Astorga, de barometer zakt, dus goed!

D e kaart is genomen, waar ligt Astorga precies? En even later zijn we op de goede weg. In El Campillo staat een kerk uit het jaar 691. Ongelofelijk hoe oud. San Pedro de Nave. Het is prachtig, Spanjaarden bewaken hun cultuurhistorie en wij genieten ervan. Er is een dame in de kerk die ervoor zorgt dat je geen foto's maakt, maar ja, ik wil wel foto's maken. Stiekem probeer ik wat foto's te maken, maar die zijn te donker, want flits zit er natuurlijk niet bij. Als we weer vertrekken, grijnst de dame naar me en knikt ze naar haar mandje waarin iets gedoneerd kan worden. Dat doe ik, ik ben niet de slechtste en dan gaan we echt weg.

Dan ziet Egbert een 'groene weg' op de Michelinkaart, wat betekent: 'mooie route'. Laten we dat doen. Oh nee. Na een paar kilometer wordt de mooie weg een onverharde weg met veel stenen en hier en daar een plak vermolmd asfalt uit de tijd van de Middeleeuwen. De weg is dertig kilometer lang en op de kaart zien we aan het einde een spoorwegonderdoorgang. Als we er maar onder kunnen met die grote camper. Maar we houden de moed erin en worstelen over de onverharde weg, die door een prachtig gebied leidt, steeds hoger de bergen in. Wat een uitzicht, wat een leuke dorpjes. De meeste bestaan ​​uit huizen van grote rotsstenen, helaas zijn er veel op een hoop gedumpt, maar de dorpjes zien er prachtig uit, al zou ik er voor geen goud willen wonen. Er zijn talloze honden op de weg die loom hun kop opheffen als ze onze diesel horen grommen. Maar ze laten hun hoofd weer zakken als ze hebben gezien dat wij het zijn, opstaan ​​is teveel moeite. We moeten dus om de honden heen navigeren. Gek, maar ja, onze voorliefde voor blaffende mensen is bekend, dus sturen we lekker om de staarten en neuzen heen.

De weg leidt dwars door een natuurgebied vol kurkeiken. We zien wit plastic rond de stammen van sommige bomen. Als ze de kurk hebben verwijderd, wikkelen ze er wit plastic omheen, want zo groeit de (kurk)schors terug. Maar er is een groot gebrek aan kurk, daarom zijn de goedkopere wijnflessen voorzien van een plastic kurk. Er is hier genoeg kurk, maar het zal duur zijn om te oogsten.

Als we de spoorwegonderdoorgang naderen, houden we onze adem in. Hij ziet er krap uit. Als het lukt, wordt het krap, maar om helemaal terug te rijden over die verrotte onverharde weg…. Egbert probeert, ik moet kijken of het kan, maar ik zie het nauwelijks. De spiegels zijn ingeklapt en aan die kanten blijkt het zo te zijn. Aan de bovenkant valt niets te vouwen, maar dat blijkt wel te kunnen. Het is eng, maar het werkt, en even later zijn we dit avontuur alweer vergeten.

Nu zijn we in Astorga. Morgen gaan we de stad in, er is iets van Gaudi te bewonderen, kijken of het de moeite waard is.

Dus vandaag zijn we in Astorga. “Een stad die weinig nut heeft”, schrijft Rik Zaal in zijn boek “Spanje”. Wij zijn het met hem eens. Maar de kathedraal is zeker de moeite waard. Het is drie eeuwen gebouwd, zodat alle verschillende stijlen met elkaar verweven zijn. Rik Zaal vindt het lelijk, maar wij vinden het van buiten best indrukwekkend, vooral groot, hoog, maar een beetje kraakpand tussen de huizen. Het is een van de weinige kerken waarvoor je entree moet betalen. Dat doen wij, want Rik Zaal vindt de binnenkant de moeite waard in zijn reisboek, maar wij zijn het niet met hem eens, wij vinden er niks aan. Het is somber, deprimerend, weinig inspirerend, nee, we hebben mooiere kerken gezien. Er zit een museum aan vast en ook dat vond ik onaantrekkelijk, dus ik ben snel vertrokken, maar Egbert wilde toch de moeite nemen om het zes verdiepingen tellende museum te bekijken. Ik bewonderde hem, na één verdieping had ik het gehad: de collectie was veel te stoffig, donker, ongerestaureerde schilderijen met afbladderende verf, gaten, deuken, waterschade, etc.

Dus ging ik snel naar buiten en hoorde daar Spaanse flamencomuziek. Ik ga ervoor. Blijkt dat er vlak naast de kerk een bejaardentehuis is, waar een oude man haar 100ste verjaardag vierde. Alle bewoners waren in de tuin en daar dansten ze zwaaiend met hun armen in de lucht, de castagnetten weergalmden door de hele tuin! Met een rollator in de ene hand en een castannette in de andere hand stampte een grijze dame met haar voeten op het ritme van de muziek, een stijve man met een pet deed zijn best om haar bij te houden. Wat een leuk gezicht al die oudjes in feeststemming! Ik zag ook een klein scheef heertje, waarschijnlijk ooit een torero (stierenvechter), die de denkbeeldige stier uitdaagde met een theedoek. Dus ik hou nog steeds van stierenvechten, maar in het echte leven heb ik er een hekel aan. Wij staan ​​trouwens met de camper op een camperplaats bij de stierenvechtarena, ik kan me niet voorstellen wat er achter die muur gebeurt. Landelijk, landseer, maar niet voor mij.

Aan de andere kant van de kerk staat het bisschoppelijk paleis gemaakt door Gaudi. “Het lelijkste gebouw dat Gaudi ooit heeft gemaakt”, niest Rik Zaal. Wij vinden het ook walgelijk. Het is eigenlijk helemaal niet steil, het lijkt een beetje op een spookkasteel. Ook hier gaan we even binnen kijken, want wie weet hoe mooi het daar is, nou niet zo, althans niet mijn smaak, snel weg.

Dan is er iets verderop het gemeentehuis. Dat is echt mooi! Prachtig versierde gevel, een prachtige klok met ernaast twee grote beelden: een man en een vrouw in klederdracht. Er is ons verteld dat de beelden op het hele uur bewegen, dus we zorgen dat we op tijd zijn. We zitten op een bankje, knabbelen aan een met suiker bedekte pretzel ter grootte van een vijgenblad, en als die op is, begint de klok te slaan. Ons hart klopt vol verwachting, wat gaan die beelden doen??? En ja hoor, om precies twee uur heffen ze allebei een arm en de hamer erin klettert tegen de klok. Dat is alles! Heel grappig. We lopen langs de stadsmuur terug naar de camper, houden een kleine siësta om de vermoeide spieren te strekken, zetten dan een biertje op tafel en puzzelen uit wat we morgen gaan doen.

Een storga is een vrij belangrijke basis van de Camino de Santiago de Compostela. De talloze pelgrims moeten Astorga hebben 'gedaan', de kathedraal hebben bezocht, voordat ze verder gingen. Die kathedraal is als een bijenkorf: pelgrims zoemen er aan alle kanten omheen op zoek naar de ingang. Maar de ingang is dicht, je moet door het museum, daar moet je een kaartje kopen, en als je dat niet doet, tja, dan kom je er niet in.

Op het plateau voor Astorga op een hoogte van ongeveer 1300 meter stopten we om te genieten van het prachtige uitzicht, je kunt twintig kilometer ver kijken. En overal om je heen zie je wandelpaden, allemaal behorend bij de route naar Santiago. Het lijkt me geweldig om zoiets te kunnen doen. Onderweg zijn er herbergen, slaapzalen, herbergen overal, waar de pelgrims elkaar ontmoeten en waar de beste contacten ontstaan. Op weg naar Astorga kwamen we door Villafranca, daar staat een ijzeren kruis waar de pelgrims langs lopen, en waar ze een meegebrachte steen moeten neerleggen. Rond dat kruis is een enorme steenhoop gegroeid. Die steen moet je wel van thuis meenemen, anders wordt het te makkelijk! Er is ook een klooster in Villafranca dat ter beschikking is gesteld voor de pelgrims om te overnachten. Er is daar een Puerta del Perdón die is opgezet voor zieke pelgrims. Iedereen die te ziek is om verder te lopen kan door deze deur lopen en dan krijgt hij/zij alsnog de verwennerij en dan kun je weer met een schone lei beginnen. Maar het werkt alleen als je echt ziek bent en niet als je er gewoon geen zin meer in hebt.

Nou, we wilden de sfeer in Astorga even laten bezinken en na een wandeling plofte ik neer op een bankje in de zon, terwijl Egbert bezig was met zijn videocamera en heen en weer liep. Opeens word ik aangesproken door een oudere man. 'Hij heeft behoefte aan een praatje,' dacht ik en dus praatte ik met hem. Hij zei dat hij speciaal voor de pelgrims liedjes zong met zijn gitaar, omdat hij het doorzettingsvermogen van die mensen bewonderde. Prompt vroeg ik hem of hij ook zo'n lied voor mij wilde zingen. En ja hoor, hij wilde het en hij zette meteen in. Hij galmde over het plein en flirtte met me. "Goh," dacht ik in mijn Eastz-onschuld, "wat aardig van die man om me een speciale aubade te geven." Toen hij klaar was, applaudisseerde ik natuurlijk voor zoveel charme. Maar hij liet me niet lang in de steek, want hij wilde me een cd verkopen. “Tuurlijk”, zegt Egbert, die veel nuchterder denkt dan ik. 'Je denkt toch niet dat je de enige bent voor wie hij zingt? Die man moet ook eten!” Logisch, maar ik heb geen cd gekocht (ik vond zijn galm niet zo leuk) maar ik heb hem wel iets in de hand gehouden.

Vanmorgen vertrokken we voor een rit door een prachtig landschap, richting Ourense. Volgens onze reisgids Rik Zaal komen we door een prachtig natuurgebied waar veel te zien is, maar wat je echt gezien moet hebben is de goudmijn Las Médulas waar de Romeinen hun goud vandaan haalden. Het is een vulkanisch gebied en door talloze uitbarstingen en door toedoen van de Romeinen is hier een heel bijzonder gebied ontstaan. Overal rijzen majestueuze rode bergtoppen op, de moeite meer dan waard. Aan de voet van dit bijzondere natuurverschijnsel ligt een schattig dorpje en we lopen daar bergopwaarts om al die punten te bewonderen, als het ineens uit de lucht begint te gieten, worden we kletsnat en ook Castill rilt als een jonkvrouw. Snel terug naar de camper, want dit is niet leuk meer, maar we hebben toch veel moois gezien.

Nu zijn we in Ourense in een straat met een groen park (voor Castill) en waar aan de andere kant een appartementengebouw staat (voor onze veiligheid). Morgen gaan we naar Ourense, daar staat een kathedraal die volgens Rik de mooiste van Spanje is, maar we zijn erg benieuwd naar een schilderij dat daar volgens Rik hangt: een schilderij van Cornelis de Holanda!!!! Het zal waarschijnlijk geen “Jacob Cornelisz. van Oostsanen”, maar Jacob had wel een zoon genaamd Cornelis, het schilderij is uit 1521, dus dat klopt, nou wie weet! Het zou leuk zijn.

Vanmorgen vroeg met de camper naar het centrum van Ourense, daar staat de kathedraal met het schilderij van Cornelis de Holanda. Castill mag niet in de bus, dus we moeten met de camper. Laat Egbert een driedubbele plek zoeken in de buurt van de kathedraal waar we onze grote camper kunnen parkeren. “We moeten de parkeermeter voor drie plaatsen ingooien”, denken we, maar nee, het is zondag, dus parkeren is gratis. Ook helemaal goed.

Bij de kerk maken we Castill vast aan een hek, want hij is “perro non grata”. Als we de kerk binnenkomen is er een dienst aan de gang. We sluipen op onze tenen en de camera flitst in de uit-stand. Jammer, want mijn foto's zijn echt niet geweldig. De kerk wel! Wat een prachtige kerk, vele malen mooier dan die in Astorga. Dit is een echte aanrader, zowel binnen als buiten. Het schilderij van de Nederlandse Cornelis hangt heel hoog in het koor, op de plek waar de pastoor zijn dienst leidt, dus we besluiten de dienst nog een keer te gaan bekijken.

Als hij terugkeert naar Castill, dartelt hij en kwispelt hij met zijn staart naar ons. “Hij was zo verdrietig”, vertelt een Spaanse dame. "Hij zat zo jammerlijk te zeuren." Hij had geen hond moeten worden. We wandelen door het zeer gezellige stadje en zien bij een andere kerk een zeer verzorgde boerenfamilie. De heren erg onwennig met hun veel te grote overhemden, slappe nekken, hun veel te korte stropdassen, te lange broekspijpen. De dames gepropt in hun glimmende Terlenca-jurken, ze kunnen amper bewegen op de hoge hakken en dan valt een dame met een enorme knal van de trap. We gaan op een bankje zitten kijken naar het tafereel en vragen een oude heer naast ons op de bank wat hier aan de hand is. Het blijkt een doop te zijn, waarvoor na de reguliere dienst een speciale 'zangdienst' wordt gehouden.

WIST JE DAT ... in onze sectie Spanje Verhalen kun je meer ingezonden verhalen lezen. KLIK HIER

We stoppen bij een terras, waar we (om 11 uur) geen koffie kunnen halen. “Geen koffie??” Dus zoeken we een ander terras waar ze wel koffie hebben. Als de koffie op is wandelen we terug naar de Kathedraal om de 'Cornelis de Hollanda' nog eens te bekijken en nu ook te fotograferen. Helaas….. de kerk is gesloten, dus dat is pure pech. We kunnen er niet meer in. Nu zullen we nooit weten of nazaten van Jacob hier hun werk hebben achtergelaten, tenzij het op internet staat???

We gaan de stad uit, richting Carballino 'de lelijkste stad van Spanje', zegt Rik. 'Daar staat ook de meest bizarre kerk van Spanje, na de Sagrada Familia in Barcelona (door Gaudi).' Deze kerk is gebouwd door de heer Palacio, die ooit veel plezier heeft gehad met dit laatste gebouw van zijn hand. Het lijkt niet veel, maar het is heel groot, heel hoog en echt heel lelijk. Het lijkt gemaakt te zijn van verweerd asbest, maar het moet gemaakt zijn van betonblokken, en waar je ook kijkt, overal zie je aanbouw, aanbouw, torentjes, enz. en er is een zeer grote, logge pokdalige toren. Bovendien ligt het schuchtere lelijke geheel in een woonwijk met de slechtste flats van Spanje. De flats zijn ook aan elkaar genageld van pokdalig grijs beton en waterdicht gemaakt met golfplaten. Er waren er zelfs een paar te koop! Dat zijn volgens mij de goedkoopste huizen van heel Europa. Nog steeds leuk om te zien na zoveel moois, nu zoveel lelijks.

Op naar Francelos. Er is een kerk uit de negende eeuw die volgens Rik op een schuur lijkt. We volgen de borden en komen prompt vast te zitten in het kleine straatje, met die grote camper. Eng, maar we moeten achteruit. Ik stap uit en probeer Egbert met kromme tenen achterin instructies te geven. Het werkt centimeter voor centimeter, maar vraag niet hoe! Egberts rug is kletsnat van de inspanning, maar het lukt en we zetten de camper ergens anders neer en beginnen te lopen. Als we de oude schuur zien, zijn we vol bewondering: het ziet er oud uit, jeetje, hoe kunnen ze zulke grote stenen bij elkaar zetten, mooi gebouwd, en zo vieren we nog even, als we ineens zien dat dit een echte schuur is en helemaal niet de kerk die we zochten!

Ik vraag iemand in mijn beste Spaans waar de echte kerk is, en dat weet hij. Hij draait zich naar Egbert en laat me links van me staan ​​en begint via een omweg uit te leggen waar het is. Nou, ik ben maar een vrouw, mannen weten hier meer van! De kerk is echt schattig, wat een lief gebouw, met een klein raam met tralies ervoor. We gluren naar binnen maar zien niets, te donker. Dan doe ik mijn camera erin en flits. Laat het een mooie foto zijn!

Nu zijn we in Celanova. Het lijkt hier altijd te regenen, maar nu schijnt de zon. We hebben een plekje op een weiland gevonden, de stoelen staan ​​buiten, bier op tafel, Castil kuiert door het gras, het is goed toeven.

W e willen de bezienswaardigheden in Celanova zien, dat is natuurlijk weer een kerk, maar dit keer ook een klooster. We vragen een dame de weg. Ze wijst naar links. Op die manier. Egbert gelooft het niet en vraagt ​​een andere dame. Het wijst naar rechts. Nou, wat nu? Nog een vraag, een heer (mannen weten hier meer van!) die wijst naar de weg waar we net vandaan komen. We bedanken hem vriendelijk en volgen dan gewoon ons eigen richtingsgevoel. Even later staan ​​we voor de gezochte kerk. Hij straalt naar je. Goud, goud en nog eens goud overal. Een echte barokke kerk. Ik vind het mooi, ik hou van glitter en franje, maar Egbert heeft er een hekel aan. Hij is zo de kerk uit en heeft een bankje gevonden.

Als ik ook op de bank kom, snuiven we de sfeer van Celanova op. Het is best mooi, en dan gaan we terug naar de camper, om de reis naar Santa Comba de Banda voort te zetten. Er is... ja, nog een kerk die bezocht moet worden. Dit keer een Visigotische kerk uit de zevende eeuw. We doen ons best om de steile weg ernaartoe te beklimmen, maar na zo'n 300 m. we kunnen gewoon niet meer. Het is zo heet en zo steil. “Ik ga de camper halen” zegt Egbert en voegt meteen de daad bij het woord. Even later brult de zware dieselmotor de steile helling op en tot onze verbazing komt de smalle weg uit op een zeer grote parkeerplaats. In de verte zien we een afschuwelijke fel oranje gloed. Het blijken de gloednieuwe dakpannen van de Keltische kerk te zijn. Een schattig gebouwtje op zich, zware stenen op elkaar gestapeld, een knoestig buldogachtig gebouw met zes of zeven verschillende afzichtelijke nieuwe daken erop, maar daar kan de kerk niets aan doen.

We gaan verder over een eindeloos plateau, ca. 900 mtr. hoog, onherbergzaam, met prachtig uitzicht. Het land lijkt hier niet te worden bewerkt, het is allemaal puur natuur die telt. Ver beneden ons zien we een grillig meer. Verderop komt dit meer bij een dam waar we overheen rijden en dan aan de andere kant weer terug. We zijn op weg naar Monterrei, waarvoor we een flink stuk moeten afdalen. Kilometers afdalingen van 7%, niet heel spectaculair, maar toch behoorlijk stevig door de lengte. In de verte zien we Monterrei, het klooster hoog op de top van een berg. Daar aangekomen beginnen we aan het volgende klauterfeest. Er is een weg en we denken via die weg bij het klooster te kunnen komen, maar na veel zuchten en hijgen komen we erachter dat we op de verkeerde weg zitten. Dus kruipen we weer naar beneden. Het is zo steil dat we ons afvragen hoe we in hemelsnaam zo ver hebben kunnen klimmen.

Na een tijdje staan ​​we midden in het klooster, dat volgens onze gids gesloten zou moeten zijn, maar vanaf 1 juli is het dagelijks open en mogen we naar binnen. Dat is een geluk, we zijn er blij mee. Zo'n klooster spreekt altijd tot de verbeelding, althans bij mij. In gedachten zie ik dikbuikige, kale monniken voor me, biddend en vroom, maar ondertussen niet vergetend van hun bier te genieten. Het verhaal gaat dat hier in de veertiende eeuw een paleis stond, waar koning Pedro de Wrede zijn eerste huwelijksnacht doorbracht, maar die nacht vond hij niet erg inspirerend, want de volgende ochtend vroeg vertrok hij naar zijn echte minnaar, Maria de Padillla, de pasgetrouwde bruid in wanhoop achterlatend.

Nu staan ​​we bij een camperplaats in As Neve, waar eventueel een tafel en stoelen op de camperplaats mogen worden geplaatst. Dus dat doen we. We maken Castill vast aan de tafel, maar als er ineens een kat voorbij loopt, ziet hij een rode waas en rent er achteraan. Helaas kan het hem niet schelen dat de tafel achter hem wordt getrokken. Daarop staan ​​twee borden met heerlijk eten en twee glazen wijn, die ondersteboven op de grond belanden. Weg heerlijke hapjes, weg heerlijke slokjes. Nou, je bent een hond of je bent geen hond, maar accepteer een kat... nooit dat!

De volgende dag reden we van As Neve naar Bueu (spreek uit: Boejejoe), waar we op het strand staan ​​in een stralende zon, wat best uniek is hier, want het regent hier heel vaak. We hebben echt geluk met het weer, de hele week een zeer aangename temperatuur en toch veel zon. Vandaag voerde de route langs de kust en dan precies langs de grens van Portugal. We hebben één voet in Spanje en de andere in Portugal. Het is hier nog net zo mooi, al is het heel anders dan vroeger: kust, stenen, kliffen, maar vooral veel luxe villa's en dichte gebouwen, want wie wil er nu niet in zo'n vakantieparadijs wonen?

We hadden gas nodig, maar ach, hoe kom je hier aan benzine. Egbert raadpleegt een heel oud boek en er staat dat er een laadstation is in Vigo. Dus gingen we naar Vigo, maar helaas werkte dat station niet meer en dus moesten we naar Bouzas, toen we daar aankwamen moesten we eerst het tankstation zoeken. Gevonden. Vervolgens gevraagd of iemand ons kon helpen. Een dame komt aanlopen “Voy, voy” (ik kom eraan) Ze kijkt een beetje ongelovig naar onze camper: “Rijdt hij op gas?” Nee, de camper niet, maar de fles erin moet wel gevuld worden. “Oh, maar dat is illegaal” Nee, deze fles is speciaal gemaakt om te vullen. “Dat mag niet in Spanje.” Oh nee, dat snappen we. Mevrouw, we moeten tanken en kijken in ons boekje zegt Vigo, maar daar sturen ze ons naar u toe. Wil je gas in de fles doen? “Heeft u een vulnippel?” Ja, we hebben er drie! "Nee, niet de juiste, ik ga er zelf een halen." Ze loopt weg en komt terug met een doos vol tepels. Uiteindelijk neemt ze precies dezelfde tepel als die wij hebben en die ze had afgewezen. Ze doet de slang erop en ja hoor, het gas stroomt de fles in. Hoewel we dachten dat de fles behoorlijk leeg was, moppert ze “een klein beetje? Al die moeite daarvoor?” Ik laat haar de meter zien, waarvan de pijl onderaan rood is. “Die meter klopt niet”, moppert ze, maar oké, het is weer groen aan de bovenkant, dus de fles is vol. Fijn want dan kunnen we weer lekker douchen in de camper. Ik betaal voor de 11 liter benzine die we illegaal mochten halen en wuif haar daarna uit.

Onderweg zien we de allereerste Lidl van deze reis. Lidl is onze hoofdleverancier, maar omdat er hier geen zijn, heb ik vals gespeeld toen ik mijn boodschappentas bij de Diaprix vulde. Ik heb dus geen boodschappen nodig, maar voorbij de eerste Lidl kunnen we niet rijden. Egbert vindt dit helemaal niet leuk. Als je niets nodig hebt, waarom ga je dan niet naar een winkel? Ja, ik weet het nog, ik heb nog een pakje meel nodig. Dom, maar ik wilde even kijken. Met een kar vol boodschappen komen we terug bij de camper, oh jee, waar laat ik al die boodschappen. Laten we het ijs maar gaan eten, dat scheelt weer ruimte. Mmm heerlijk.

Wat een prachtig plekje hadden we gisteravond: op het strand. Wakker worden en dan meteen met de hond op het strand, de zon schijnt op het helderblauwe water, wat mooi, al die bootjes en in de verte talloze mosselkweekplatforms. Die vlonders zijn met veel nylon touwen aan de bodem vastgemaakt en de mosselen hechten zich er in grote hoeveelheden aan vast. Er zijn er zoveel dat dit gebied heel Spanje voorziet van mosselen en sint-jakobsschelpen, oesters, enz. Toch laten we deze idyllische plek over aan de volgende stad op ons lijstje: Pontevedra. Volgens Rik Zaal is dit een heel gezellig provinciestadje met veel pleintjes vol kroegjes en terrasjes en allemaal piepkleine straatjes en steegjes. We rijden langs de kust, die hier volledig is bebouwd, de ene stad rijgt de andere aan elkaar, niet de lelijkste huizen. De wijngaarden zijn allemaal voorzien van stenen zuilen van ongeveer 1,5 meter. hoog. We begrepen niet waar die stenen zuilen voor zijn. Rik schrijft hierover dat het in dit gebied zo veel en vaak regent dat houten palen te snel rotten, maar erger nog, ze gaan schimmelen en dat is slecht voor de druiven. Vandaar de stenen palen.

Oké, we komen aan in Pontevedra. Eerst moeten we een parkeerplaats vinden voor onze camper, maar dat blijkt nog niet zo makkelijk te zijn. We blijven rondjes draaien. Maar vind niets. De andere kant van de stad, weer rondjes rijden. Weer niks. Weer een andere kant, kortom, we rijden ruim een ​​uur en Egberts humeur zakt onder het vriespunt. “Die grote kom, dat gaat nooit lukken!” Na anderhalf uur zoeken en mopperen geeft hij een slinger aan het stuur: “Dan niet, ik geef het op.” Het is de eerste keer in de vijf jaar dat we kamperen dat ons dit overkomt. Dat is het nadeel van zo'n grote kar. Maar goed, er zijn veel voordelen voor terug, dus…… Tot overmaat van ramp rijden we ook een paar keer verkeerd en moeten dan de grote kar draaien in de kleine straatjes, kortom het is kommer en kwel. Als we de stad eindelijk achter ons kunnen laten, zien we een hele grote parkeerplaats, met een bushalte ernaast. Dat gaan we proberen, maar veel hoop op succes hebben we niet, want Castill mag natuurlijk niet in de bus en we kunnen hem niet in de camper achterlaten in de brandende zon. En zo zakt ons waterpeil nog lager.

We doen nog een poging en ik vraag een mevrouw die daar loopt met een grote hond, of de hond mee mag in de bus. Ze kijkt me aan en vraagt ​​waar we heen willen. “Naar het oude stadscentrum.” Oh, maar dan hoef je alleen maar deze brug over en daar is hij al. Zie je die toren daar? Dat is de eerste kerk, er zijn er nog een stuk of tien, allemaal!” Is het niet ver lopen? vraag ik, ik zie de storm al aankomen. “Nee, vijf minuten!” Ongelooflijk, in onze onschuld kwamen we precies op het goede spoor en even later wandelen we met Castill in de oude stad. Wat een leuke stad, wat zou het jammer zijn geweest als we het moesten missen. Het zit vol met leuke bars en restaurants, het is vandaag feestdag, dus iedereen gaat gepolijst en gezellig uit eten dat het er is! We mengen ons met het publiek en genieten ook van een lekkere maaltijd, alsof we nooit anders doen.

Natuurlijk lopen we door de hele stad van de ene kerk naar de andere, totdat we geen kerk meer kunnen zien, maar dan komen er nog een paar. Een kreupele albatros paradeert voor een van de kerken. We vinden het niet erg maar Castill ziet zijn kans schoon. Hij haalt uit en ik kan hem net op tijd wegtrekken, anders hadden we getuige moeten zijn van dit bloedbad. Het ging dus goed.

Nu zijn we iets verder weg in Cambados. Hier is een hele grote haven, waar we helemaal omheen rijden. We hebben water nodig en zoeken een kraan. Bij een schans waar boten geschilderd worden, zie ik een kraan. De tank wordt gevuld en we zijn nog niet helemaal klaar met tanken of de politie arriveert. Ons slechte geweten slaat toe en we kijken schuldig, maar de politie zwaait vriendelijk naar ons: “Buen viaje!” Dus dat is oké. We hebben ook een rustdag, zoeken een grasveldje waar Castill zich kan uitleven, maar hij gaat onder de camper liggen en komt er niet uit. Parels voor de zwijnen zo'n gazon. Verderop is er een feest, en wat voor feest. Bussen vol feestgangers komen aan, de kerkklokken luiden, het lijkt alsof de hele stad leegloopt richting deze plek. Naast ons komt een auto vol muzikanten in prachtige kostuums. Ze warmen zich voor onze neus op! De doedelzakken spelen een mooi deuntje, de mensen dansen en hoppen, wij klappen op het ritme, daar houden ze van. Nu moeten we een veilige plek voor de nacht vinden, maar dat gaat lukken.

Dus gisteren waren we in Cambados, een schattig kustplaatsje, waar we natuurlijk nog een hadden... Raad eens? Ja, goed, de eerste keer goed: moest een kerk zien. Maar dit was echt een hele mooie, met een gewelf van kloostermoppen, een soort handgebakken grote stenen die allemaal net iets andere afmetingen hebben. Ik had nog nooit zo'n kluis gezien. Erg leuk. Er is ook een verwoeste kerk, 16e eeuw, dwz de kerk bestaat nog steeds, maar het dak is er niet meer. Alleen de apsis is nog compleet met crucifix en al, en een paar bogen waar ooit het dak stond. Ooit dacht iemand dat er nu een begraafplaats in het schip van de kerk zou kunnen worden gemaakt en dat maakt deze plek zo bijzonder. Het is er warm, heerlijk, er heerst een serene rust en overal staan ​​stokrozen, wilde geraniums, etc. etc. alle kleuren van de regenboog in bloemen. Het is een erg leuke plek om te verblijven. Ik vroeg de dame van het VVV-kantoor waar die 'ruïns de iglesia' zijn. Ze begrijpt het niet en nadat ik de vraag drie keer heb herhaald, heeft ze haar collega gebeld. Ze zag er ook een beetje wazig uit. “Ruïnes. ruïnes??….” Plots viel het kwartje "Ah Ruïnás, si ,si !!" Nu hebben ze twee bezienswaardigheden, een kerk en de ruïnes, ik verwar een a met een o en dan weten ze het niet meer. Maar het kwam goed, en we vonden de Ruïnás. Helaas sloeg mijn enkel dubbel bij een kleine drempel en boem daar lag ik, languit op straat. Nou, dan zullen de Spanjaarden galant zijn, weet je, ze haastten zich om me op te tillen, wat ze lukte, maar o, dat deed zo'n pijn. Een hele lieve Spanjaard kwam met een flesje Betadine en verband, wat een lieverd. Vanmiddag hebben we een drukverband gekocht en nu loop ik vrolijk rond met een been in het wit, het andere nog even bloot.

Dat drukverband kochten we bij de apotheek in Porto do Son, waar we nu zijn, aan een idyllisch haventje waar allemaal kleine veelkleurige vissersbootjes liggen afgemeerd, waar meeuwen bezig zijn boven je hoofd te krijsen, en waar de netten op de kade liggen te drogen, waar de zon uitbundig op al dit moois schijnt. De apothekersvrouw begreep meteen waar de schoen fout zat, namelijk bij de enkel, en kwam toen ook met het gevraagde. "Waar kom jij vandaan?" zij vroeg. 'Hollanda' zei ik. “Ah, ggggoeimorrrrrgen, ggggooieavond, lekker eten…. Ik ben naar Goeizen geweest, en naar Nemigén!!” (nadruk op ....gén) Het verbaast me, in deze afgelegen hoek iemand die weet dat Holanda bestaat? Het maakt me niet uit: Goeizen. Ze kijkt me aan, pakt een vel papier en schrijft: Huizen, aha, Huizen dus, stom van me om dat niet te begrijpen. “En Nemigen? Is dat Nieuwegein?? Ze schrijft het weer voor me op: Nijmegen. Ja, natuurlijk is dat zo! Dus je ziet, ik kijk naar ze dat ze mijn Ruinos niet begrijpen…….

Onderweg hierheen rijden we door een oogverblindend landschap. Het is zo mooi, met allemaal kleine landjes, allemaal netjes bewerkt, met een huis erop, het land lijkt wel een lappendeken. Volgens Rik Zaal komt dit doordat in het verleden alle zonen in het gezin een stuk land erven na het overlijden van papa, en hun zonen later weer enz. en zo werden de stukken steeds kleiner. (Hij heeft het niet over dochters, die tellen niet mee!) Dit is ook de reden dat je hier nog middeleeuwse taferelen kunt tegenkomen, bijvoorbeeld van een man met een oogst van zijn land over zijn schouder, of in een kruiwagen, of een vrouw die het land bewerkt met een ouderwets gereedschap. De percelen grond zijn te klein voor de aanschaf van moderne apparatuur.

We zijn dus in Porto do Son, dat schijnt de mooiste plek van Spanje te zijn. We hebben tafel en stoelen weer buiten gezet en ik ben pannenkoeken aan het bakken, de siroop kwam nog uit Holland. We staan ​​hier bijna alleen op een hele grote plek, als er een andere camper aan komt rijden, en als we naast ons parkeren, vallen onze stoelen bijna om. Ze duwen bijna hun dienbladen tegen ons aan. ongelooflijk. Egbert pakt de sleutel en start de motor en parkeert onze camper wat verder. Ze begrijpen het niet, maar dit vinden ze niet leuk. Nu kijken ze ons altijd vernietigend aan. Wie zou zoiets doen!

Oh ja, een van onze fans schreef ons dat ze Google Earth (en dan streetview) gebruikt om de plaatsen te bekijken die ik hier noem. Ze had zelfs de brug gezien waar we over liepen in Pontevedra, en de parkeerplaats! Wat ontzettend leuk. Deze regio, dus het uiterste noordwesten van Spanje, net boven Portugal, is zeer de moeite waard.

C astill is nog steeds aan het bijkomen van het vuurwerk van gisteravond bij de camper. Hij was zo doodsbang dat hij zich in complete paniek onder de douche verstopte, ik deed het gordijn om hem heen dicht, deed de badkamerdeur dicht en bedekte hem met een deken. Hij stond dus te rillen onder het vuurwerk en vandaag is hij nog steeds total loss. Hopelijk morgen beter, hopelijk mijn poot ook.

Vanmorgen werden we wakker met een vreemd geluid. Wat is dat? Lijkt het op regen? Nou, dat was het, en hoe! Ons lieflijke haventje waar we gisteren zo gezellig zaten, is vanmorgen een triest zielig hoopje haven. Alles is doorweekt, de lucht is grijs, hoe anders zal de wereld er dan uitzien. We hebben al maanden geen regen gehad, en mopperen dat dat wel zo is!

We rijden rustig richting Novia, waar ook een kerk staat, maar we laten de kerk achter en rijden in één keer door naar Coruña, in de hoop dat het daar droog blijft. We laten geen traan om de gemiste kerk van Novia, we hebben er zoveel gezien.

Coruña is een ontzettend grote stad, verschrikkelijk druk, er is geen doorkomen aan. Het miezert en we miezeren mee omdat we beseffen dat we hier zeker geen plek voor de camper zullen vinden. Daarnaast protesteert mijn been helaas nog, dus veel lopen zal er niet in zitten en wat doe je dan??? Je draait je om en vertrekt met lege handen. Maar om de stad uit te komen is ook een hele toer. De auto's vliegen links en rechts langs je en velen proberen snel voor je uit te glijden omdat het niet prettig is om achter zo'n hoge kar te rijden. Egbert moppert een beetje. Na veel moeite weten we de stad achter ons te laten. We rijden op de snelweg op weg naar Ferrol, volgen de tom-tom, die normaal gesproken onmisbaar is en die we vieren tot in de zevende hemel, maar nu konden we dezelfde tom-tom de nek omdraaien. Hij stuurde ons regelrecht terug naar de stad en wij onnozele tomtommers doen wat hij zegt, wat betekent dat we even later terug zijn op exact dezelfde plek in het centrum van Coruña, snuivend van ellende. Weer een uurtje modder in het drukke verkeer. Maar elk nadeel is een voordeel, zou onze vriend Cruijff zeggen, nu hebben we een deel van de stad gezien, ook al was het niet zo bedoeld.

Ik stond te popelen om de Torre de Hercules te bewonderen. Alleen het verhaal eromheen: Hercules (de Griekse held-god) had twaalf moeilijke taken te vervullen en een daarvan was het stelen van het vee van de reus Geryon. Hij moest de reus doden. Na veel inspanning werd deze missie voltooid. Hij had voor de ossen gezorgd en de reus gedood. Hij sneed het hoofd van de reus van zijn romp en gooide hem ergens op de grond. Op die plek moest een hoge toren worden gebouwd, beval hij, dus bovenop het hoofd op Geryon, en er moest een stad worden gesticht. En dat gebeurde ook. De eerste bewoner van de stad heette Cruña, en dus werd de stad Coruña genoemd. De toren staat nog steeds in al zijn pracht en is te bezoeken, tenminste... als je je camper ergens kunt parkeren. Maar we zagen hem wel in de verte. In de regen peddelen we naar het noorden. Als het blijft regenen trekken we aan de looplatten en springen snel over de Pyreneeën, in de hoop dat het daar droog blijft. We wachten het af.

W e werden wakker van de stromende regen op de camper, dat voorspelt niet veel goeds. “We gaan zo snel mogelijk naar Frankrijk” is de conclusie, want wat valt er in de regen te zien? Mijn voet doet het weer, maar een kletsnatte langharige hond in de camper is echt een ramp. Ik vind een droge hond ook een ramp, hoe lief hij ook is. Hier in Spanje houden ze van vuurwerk en over het algemeen alleen knallers. Hoe harder hoe beter. Dus ze knallen vrolijk weg, reden of niet, er moet een knaller zijn. Castill is er helemaal gek van en huivert urenlang na één klap. Echt zielig. Maar ja, de Spanjaarden zijn anders, zoals vandaag zien we een kermis. Met verbazing keken we naar de grote volwassen mannen in de draaimolen. Ze hebben zoveel plezier en gedragen zich als kleine kinderen. Het is lachen gieren brullen. Dat is voor ons onbegrijpelijk, zijn wij een van die humorloze wezens? Waarom kunnen we niet gewoon genieten van een rondje floaten?

Als je ook de lokale feesten ziet, die bestaan ​​voornamelijk uit verkleedfeesten, iedereen is mooi aangekleed, dan huppelen ze een beetje op de muziek van de koperblazers, het hele dorp doet mee, iedereen groet iedereen en iedereen ziet iedereen. Dan staat de paellapan te pruttelen en dat is het. Dat kan ik me in Nederland echt niet voorstellen.

Nou, ik loop op de zaken vooruit, want we zijn nu in Bilbao in de stromende regen. We willen eigenlijk een kijkje nemen in Bilbao, maar we weten niet hoe dat moet, want honden mogen niet mee in de trein of bus. De camper naar het centrum brengen lijkt ons ook geen oplossing, maar misschien als we om acht uur 's ochtends gaan, dat er dan toch nog ergens drie holes zijn waar één grote camper in kan? Hopen.

Op weg naar Bilbao stonden we niet alleen versteld van de prachtige groene natuur, maar ook van de prachtige nieuwe of bijna nieuwe wegen. En dan die enorme nieuwe viaducten, niet één, nee er zijn er zoveel en ze zijn niet de minste, sommige een kilometer lang en ongeveer honderd meter hoog, de meeste van een halve kilometer lang van de ene bergtop naar de andere, de ene na de andere. de andere. ongelooflijk. Al deze vindingrijkheid moet met Euro-ducaten zijn gefinancierd. Eerlijk gezegd zijn we een beetje verbijsterd, omdat het wegennet zo modern is, zo rigoureus aangepakt, we denken dat het wat minder had gekund, zeker voor de anderhalve auto die erop rijden, want het verkeer in dit gebied is gematigd. Vaak ligt de oude weg er nog, en wat is daar mis mee…? waarom moest die vervangen worden? Geen idee, maar we rijden comfortabel over de uitstekende wegen.

Dan heb ik het nog niet eens gehad over de hele stoet pelgrims die we onderweg tegenkomen. Allemaal op weg naar Santiago de Compostela. Waar we ook gaan, waar we ook mensen zien die een stok met een sint-jakobsschelp dragen, men lacht en kletst op een ontspannen manier, maar de meesten hebben er moeite mee. Vandaag zagen we een meisje dat echt niet verder kon. Ik had gewoon medelijden met haar. We horen dat wandelen naar SdC elk jaar populairder wordt. Het begint een behoorlijke cultus te worden. Hoe dan ook, ik bewonder die jongens, ik zou het niet kunnen, maar het lijkt me een geweldige ervaring.

We zijn nu in Frankrijk, na een geweldig interessant bezoek aan Bilbao, het Guggenheim Museum en de oude binnenstad. Vannacht hadden we ons gevestigd op een plek in de buitenwijken van Bilbao, om vanmorgen vroeg naar het centrum van de stad te gaan, in de hoop dat er op dit ongeluksuur nog drie parkeerplaatsen naast elkaar vrij zijn voor onze grote tank. Laat dat zo zijn! En toch vlakbij het museum, vijf minuten lopen. Dat is jubelen! We hadden het museum al eerder gezien, maar dit is zo bijzonder, als je in de buurt bent moet je het gewoon nog een keer zien, het blijft boeien. Het gebouw in de vorm van een schip (geplaatst op een plek waar vroeger een scheepswerf was die later failliet ging en werd gesloopt) is volledig gemaakt van titanium platen, er is geen rechte plek te zien, alles loopt rond. De zon scheen op het titanium, dat het licht als spiegels weerkaatst. (Architect Gehry). We blijven daar een paar uur hangen, omdat het 'schip' van alle kanten anders is, heb je blaren op je vingers van het fotograferen. Ook de omgeving rondom het gebouw is bijzonder. Aan de ene kant een hele grote hond die helemaal bedekt is met bloemen en planten, aan de zijkant staat een fontein die het water rijkelijk verstrooit, aan de andere kant staat een beeld bestaande uit zo'n veertig op elkaar gestapelde zilveren ballen die in het midden staan van de waterpartij. Die ballen schijnen alle kanten op als de zon erop schijnt.

Dwars door het water loopt een wandelpromenade, een soort steiger, waaruit om de paar minuten stoom wordt geblazen, zodat alleen de hoofden van de mensen die er lopen zichtbaar zijn. En dan is er nog een enorm standbeeld, dat een langbenige spin voorstelt. Er is zoveel te zien rondom het gebouw dat we op een muur gaan zitten. En daar raakten we in gesprek met een Nederlandse man (uit Katwijk). Hij vond het niet leuk, dit is geen gebouw meer, en hij houdt niet van dat extravagante gedoe, nee, hij houdt van jagen op wilde eenden, dat is leuk. Hoe zijn we hier gekomen? hij vraagt. 'Met de camper', zeiden we. Tot onze verbazing begint hij dan te juichen dat hij ook zo graag een camper wilde, maar ja, zijn 'majesteit' hield niet van 'kamperen'. Ze wilde een rondvaart maken, want op zo'n boot wordt zo heerlijk gekookt. De 'Majesteit' staat erbij en mengt zich geen moment in het gesprek. “Kamperen lijkt me erg leuk, lekker vrijheid en geluk” kletst het gezellige geklets rustig, terwijl zijn 'majesteit' zich duidelijk meer en meer gaat ergeren. Het lijkt alsof hij dat leuk vindt, en bedenkt het ene onderwerp na het andere. “Heb je zin om bij ons een kopje koffie te komen drinken?” hoorden we plotseling uit de mond van de 'Majesteit'. “Ga je gang”, antwoordt onze redenaar, die hem minachtend aankeek, en weg ging de majesteit, richting terrassen. Maar hij was helemaal niet van plan haar te volgen, nee, hij volgde ons en hij had genoeg onderwerpen om ons een tijdje te verdragen. Uiteindelijk wisten we hem van ons af te schudden, al vonden we het een grappige situatie. Maar we wilden toch weg, want vandaag gaan we dwars door de Pyreneeën bij Pamplona, ​​waar we ons veel van hadden voorgesteld, maar die half zo mooi is als de zijkant van Vielha, de tunnel. Daar zijn de Pyreneeën veel ruiger, hoger, imposanter. Dit doen we dus niet meer.

En zo komt er een einde aan onze Noordwest-Spanje reis. Via Frankrijk rijden we langzaam door naar Nederland en waar we eind juli gezond en wel aankomen.

Auteur: Barbara van Wijk

Spanje, een liefde – Verhalen over reizen en overwinteren in Spanje Spanje, een liefde speelt zich grotendeels af in het provinciestadje Fortuna in Spanje bij Murcia. Dit boek neemt de lezer mee naar het huidige Spanje en geeft inzicht in overwinteren in het zonnige Spanje en beschrijft korte tochten door Spanje en Portugal. De typische gewoonten en Spaanse gebruiken, de feesten, de cultuur, kortom het normale Spaanse leven komt uitgebreid aan bod en wordt op een luchtige, meeslepende manier beschreven. Auteur: Barbara van Wijk-Douwes. Verzending binnen Nederland-België is gratis. Als je verzendkosten wilt besparen, laat het dan op een bekend adres bezorgen. Heeft u geen contactadres, mail dan naar barbaravanwijk@gmail.com. KLIK HIER OM DIT BOEK TE KOPEN

Schrijf u in en ontvang elke dag het actuele Spanje nieuws in uw e-mailinbox.

Verantwoordelijke: Remco Stoffer Doel: Het beheren en versturen van informatie over nieuwsbrieven en acties per e-mail. Identificatie: Toestemming van de belanghebbende. Ontvangers: De gegevens die u verstrekt, bevinden zich op de servers van MailChimp, onze e-mailmarketingprovider. Rechten: U kunt uw recht op inzage, rectificatie, verwijdering, oppositie en andere wettelijk vastgelegde rechten te allen tijde uitoefenen per e-mail info@spanjevandaag.com Aanvullende informatie: Meer informatie vindt u in ons privacybeleid.

Verantwoordelijke: Remco Stoffer Finalidad: Gestionar y enviar información de boletines y promociones a través de correo electrónico. Legitimiteit: Consentimiento del interesado. Destinatarios: Los van de mogelijkheden die ik heb geboden door middel van diensten en diensten van MailChimp, met bewijzen van e-mailmarketing. Derechos: Het huidige moment waarop de acceso, rectificación, supresión, oposición y demás derechos legalmente establecidos a través del email info@spanjevandaag.com Aanvullende informatie.